53
Hulpmiddelen en toepassingen gebruiken
7. Druk op <Opties> → Opslaan als → <Ja> als
u klaar bent met het toepassen van effecten.
8. Geef een nieuwe bestandnaam in voor de
afbeelding en druk op <Opties> → Opslaan.
Afbeeldingen aanpassen
1. Selecteer Extra's → Afbeelding bewerken in
de menustand.
2. Druk op <Opties> → Nieuwe afbeelding →
Openen of Foto nemen.
3. Selecteer een afbeelding of maak een nieuwe
foto.
4. Druk op <Laden> of < >.
5. Druk op <Opties> → Aanpassen → een
aanpassingsoptie (helderheid, contrast of
kleur).
Selecteer Automatisch niveau om de
afbeelding automatisch aan te passen.
6. Pas de afbeelding aan met behulp van de
navigatietoetsen en druk op <Gereed>.
7. Druk op <Opties> → Opslaan als → <Ja> als
u klaar bent met aanpassen.
8. Geef een nieuwe bestandsnaam in voor de
afbeelding en druk op <Opties> → Opslaan.
Afbeeldingen transformeren
1. Selecteer Extra's → Afbeelding bewerken in
de menustand.
2. Druk op <Opties> → Nieuwe afbeelding →
Openen of Foto nemen.
3. Selecteer een afbeelding of maak een nieuwe
foto.
4. Druk op <Laden> of < >.
5. Druk op <Opties> → Transformeren →
Grootte wijzigen, Draaien of Spiegelen.
Comments to this Manuals